dinsdag 22 februari 2011

Het "au-lied".

Deze week leerden we het “au-lied”.

Dit lied maakt het uw kind makkelijker om een onderscheid te maken tussen woorden met “au” en woorden met “ou”.
In het lied komen enkel woorden voor met “au”.
Uw kind kent dit lied, weet welke woorden bij het lied passen.
Als uw kind het woord “saus” hoort, weet uw kind dat dit woord in het lied voorkomt en dus met een “au” wordt geschreven.
Het woord “mouw” komt niet in het lied voor en schrijf je dus met “ou”.

Au! Wat doet dat pijn! Wat doet dat pijn! Al die woorden in mijn hoofd. Al die
woorden met een au stop ik vandaag ik mijn hersenpan.
Laura heeft de auto van de paus met blauwe saus overgoten. Ze pikte ook een veer van een mooie pauw. Dat vond iedereen wel flauw.

vrijdag 18 februari 2011

donderdag 10 februari 2011

Werken met de jaarkalender!



We leren kijken op een jaarkalender.
We werken met de jaarkalender van 2011.
Enkele voorbeelden:
- Noteer de datum van de 2de zondag van maart
- Hoeveel donderdagen telt de maand augustus?
- Op welke dag valt 1 september?
- Welk is de eerste maand? Welk is de laatste maand?

Vlakke figuren

Vlakke figuren:
We gingen op zoek naar verschillen en overeenkomsten.
We ontdekten volgende groepen:
- de ronde vormen
- de vlakke figuren met hoeken: driehoeken, vierhoeken,...
- andere vormen

Verhalen verzinnen bij prenten.

Vandaag verzonnen we verhalen bij prenten.
De kinderen moesten hierbij volgende woorden gebruiken: eerst, nu, dan, daarna, nadien, vervolgens, als laatste, ten slotte,...







vrijdag 4 februari 2011

De tijd gaat snel!

Momenteel werken we in de klas rond het thema "Tijd".
Hoe kunnen we de tijd meten?
Hoe ziet mijn dag er uit?Hoe ziet de dag van andere mensen er uit?
We leren over weken, maanden, jaren en seizoenen.
We werken met verschillende kalenders.
En...we gaan zelf "tijdmeters" maken....Later meer hierover!

Hoofdrekenen
Pas geleerd en voor de kids best moeilijk:

56 - 30 = 26
We moeten alleen tientallen wegdoen en GEEN eenheden. De 3 tientallen (30) doen we weg bij de 50. De 6 eenheden blijven.

80 - 27 = 80 - 20 - 7 = 53
                   60
Verhaal: (moeten de kinderen gebruiken):
Ik doe eerst 80 min 20 en strakjes min 7.
80 min 20 is 60
60 min 7 is 53

Spelling:
We leerden een nieuwe regel: de verlengregel!

Woorden waarbij we op het einde een "t" horen, maken we in ons hoofd langer.
bv.   paarden, we schrijven paard
       tenten, we schrijven tent
       brandweer, (branden), we schrijven in het midden een "d"

Ook woorden waar we achter een "p" horen, verlengen we eerst.
bv.:   Ik heb  (komt van hebben, ik hoor een "b")
        een ramp (rampen, ik hoor een "p", dus ik schrijf een "p")