Nog een laatste spreekbeurt!

Senne vertelde over het beroep van zijn papa: klinkerlegger.
Soms mag Senne zijn papa helpen.
Hij wilt later zelf ook dit beroep uitoefenen.

Dikketruiendag!

We startten onze dikketruiendag dit jaar met een stap-jog-loop-moment. Iedereen droeg zijn "steentje" bij en we stapten of liepen samen 500 rondjes!

In de klas stond de verwarming een beetje lager dan normaal.
Mama's van de oudervereniging
brachten lekkere warme choco en letterkoekjes.

Ook de leuke bewegingstussendoortjes zorgden ervoor dat we het niet te koud kregen.

Dit leerden we vandaag:

Door de verwarming komt er vuile lucht uit de schoorsteen.

We kunnen ervoor zorgen dat er minder vuile lucht vrij komt:

- door de verwarming een beetje lager te zetten (dikke trui of bewegen helpt).

- door deuren en ramen zoveel mogelijk te sluiten.

- door de verwarming af te zetten als je niet in die ruimte bent.

Zintuigen!

We brachten geurdoosjes mee.Ogen toe en.....ruiken maar!Ruikt het lekker? Is het een raar geurtje?Wat zit er in het doosje verborgen?

De laatste spreekbeurtjes.

Gloria vertelde heel vlot over het beroep van dierenarts.

Jonathan vertelde ook over de politie.

Sam vertelde over de tuinaanlegger.

Milan vertelde over de brandweer.
Brandweermannen hebben best een gevaarlijk beroep!

Florent vertelde over de automecanicien.
Dit wil hij later heel graag zelf worden.

Zainab vertelde over het beroep van architect.
Die ontwerpt huizen, gebouwen,....

Romero vertelde over het beroep van zorgkundige.
Zijn oma helpt oudere mensen.

Ook Albert vertelde ons wat meer over de agenten.

Het "au-lied"!

Vandaag leerden we het “au-lied”.

Dit lied maakt het uw kind makkelijker om een onderscheid te maken tussen woorden met “au” en woorden met “ou”.In het lied komen enkel woorden voor met “au”.Uw kind kent dit lied, weet welke woorden bij het lied passen.Als uw kind het woord “saus” hoort, weet uw kind dat dit woord in het lied voorkomt en dus met een “au” wordt geschreven.Het woord “mouw” komt niet in het lied voor en schrijf je dus met “ou”.
Au! Wat doet dat pijn! Wat doet dat pijn! Al die woorden in mijn hoofd. Al die woorden met een au stop ik vandaag ik mijn hersenpan.Laura heeft de auto van de paus met blauwe saus overgoten. Ze pikte ook een veer van een mooie pauw. Dat vond iedereen wel flauw.